KEIK 65. Stef Vanstiphout (1931-1995), een eigenzinnig illustrator

Page 1

Stef Vanstiphout (1931-1995), een eigenzinnig illustrator

65

Inv.nrs. 2015.0019 - 2015.0327


Van onder het stof In 2013 schenkt Gerrie Haenen ruim 300 tekeningen van haar overleden echtgenoot Stef Vanstiphout (1931-1995) aan Het Stadsmus in Hasselt. Dit forse pakket illustraties van de geboren Hasselaar kunstenaar sluit mooi aan bij de guitige karikaturen van Hasseltse personaliteiten die reeds in de museumcollectie rusten. Begin 2018 draagt de weduwe nog diverse persoonlijke documenten en illustraties over aan KADOC in Leuven. De tijd is dus gekomen om aan de hand van deze schaarse archieven een eerste blik te werpen op de welhaast vergeten kunstenaar. Deze illustrator-cartoonist-karikaturist-striptekenaar behoort tot een generatie illustratoren die niet de aandacht en waardering kreeg die hun jongere collega’s nu terecht te beurt vallen. Vanstiphout is ongetwijfeld een van de meest veelzijdige en eigenzinnige tekenaars van zijn lichting met een divers en kwalitatief oeuvre. Een verkennende wandeling in zijn wonderlijke wereld mag zijn talent in de verf zetten.

Stef op de Hasseltse schoolbanken (1937-1947) Op 20 februari 1931 wordt Stephan Victor Paul Vanstiphout in Hasselt geboren als zoon van Stephanus Josephus Vanstiphout en Maria Wilhelmina Geerts. Het jonge gezin woont in de Ambachtsschoolstraat 12 in de rustige Heilig-Hartwijk ten westen van het stadscentrum van Hasselt. De bescheiden eengezinswoning ligt op een tweehonderdtal meter van de Limburgsche Ambachtsschool in de Kleine Breemstraat, waar vader Jef als leraar technisch tekenen werkzaam is. De katholieke vakschool – later Technisch Instituut Heilig Hart – die sinds haar stichting anno 1906 in de Tramstraat gevestigd is, opende de deuren van haar nieuwe gebouwen in oktober 1928. Het is dan ook niet toevallig dat het prille echtpaar Vanstiphout-Geerts hier komt wonen vlak nadat zij op zaterdag 30 april 1927 elkaar te Hasselt het ja-woord hebben gegeven. De ouders Vanstiphout zien de toekomst van hun zoontje echter niet in een vakschool. Kleine Stephan doorloopt zijn lager onderwijs van 1937 tot 1943 in het voorname bisschoppelijke Sint-Jozefscollege in het centrum van Hasselt. Stephan ontpopt zich tot een voorbeeldige leerling die vaak glansrijk elk trimester afsluit als eerste van zijn klas. Hij is vrijwel onafgebroken de eerste in het vak Teekenen waar hij moeiteloos het maximum aan punten binnenhaalt. Volgens de familiale overlevering tekent Stef ook fraaie tafereeltjes met krijt op de stoep. Zijn inspiratie zou hij halen uit de immens populaire stripreeks Suske en Wiske die vanaf maart 1945 in de krant verschijnt. Bij het uitkomen van het eerste stripverhaal Rikki en Wiske is Vanstiphout net 14 jaar geworden. Zou hij als jongeling nog op de stoep tekenen? Of dient de inspiratie van striptekenaars Willy Vandersteen en Marc Sleen misschien wat later in zijn jeugd gesitueerd te worden? 2


Na het lager onderwijs vat Stephan in september 1943 de Latijnsch-Grieksche Humaniora in het Sint-Jozefscollege aan. Kanunnik Jozef Michiels staat aan het hoofd van een korps priester-leraars waar hij als strenge directeur zijn bijnaam De Sfinx waarmaakt. Vanstiphouts resultaten zijn wisselvallig. In zijn tweede jaar (5e Latijnsche A) behaalt hij onvoldoende voor de twee hoofdvakken Latijn en Grieks. Hij moet het jaar overdoen en schuift zo op naar de voorhoede van zijn klas. Afbeelding links: Van 1937 tot 1947 doorloopt Stephan Vanstiphout zijn lagere school en lager middelbaar onderwijs in het Sint-Jozefscollege aan de Guffenslaan in Hasselt. prentkaart uitgegeven door de Antwerpse fotograaf J. Prévot, met postzegel 1952

Stef trekt naar de École Saint-Luc in Luik (1947-1951) Weldra krijgt de artistieke inspiratie toch de bovenhand. Na drie jaren Latijn-Grieks in Hasselt laat Stef Vanstiphout de klassieke oudheid achter zich en trekt in 1947 naar de École Saint-Luc in Luik waar hij in de kunsthumaniora zijn ware gading en roeping vindt. Hij reist elke ochtend met de trein van 6u om tijdig op de schoolbanken te zitten. Zijn ouders zijn er niet voor te vinden om hun zestienjarige zoon op kot te laten gaan. De overstap van Hasselt naar Luik lijkt niet zo onwaarschijnlijk als het op het eerste zicht lijkt. Net als het bisschoppelijke Sint-Jozefscollege is de Luikse École Saint-Luc een voorname katholieke schoolinstelling waar degelijk onderwijs, strikte discipline en religieuze begeestering hand in hand gaan. De École Saint-Luc behoort tot het uitgebreide netwerk van de Sint-Lucasscholen dat in 1862 met de oprichting van de Gentse opleiding een aanvang nam. Na Gent opent Doornik in 1878 en Luik in 1880. Vanaf 1882 wordt de Brusselse agglomeratie veroverd. De Sint -Lucasscholen verstrekken beroepsonderwijs voor kunstambachten met de toonaangevende afdeling architectuur ondersteund door de afdeling decoratieve kunsten. Aanvankelijk gaat het om middelbaar onderwijs in de gedaantes van een avondschool en een zondagsschool. Vervolgens komt er ook een afdeling hoger onderwijs. Alle scholen volgen meteen het Gentse onderwijsprogramma dat nog decennia lang de toon zet. Wanneer Vanstiphout in 1947 de Luikse schooldeuren openzwaait, is het onderwijs nog steeds geschoeid op de negentiende-eeuwse Gentse leest. Net als bij de collega’s gaat ook in Luik aan de École Supérieure Saint-Luc een kunsthumaniora vooraf. Stef, 16 jaar oud, begint in het eerste jaar van de Cours moyen in de afdeling Arts décoratifs. Hij gooit meteen hoge ogen en behaalt in juli 1948 glansrijk een Grande distinction met een eindtotaal van 887,5 punten op 1000 punten. Het volgende schooljaar herhaalt hij deze krachttoer en rijft hij nogmaals een grote onderscheiding binnen. In zijn derde schooljaar overtreft hij zichzelf en voegt hij in het tweede trimester (Pasen 1950) een plus grande distinction aan zijn palmares toe. Begin juli 1951 voltooit Van Stiphout Stefan de Hasselt zijn vierde schooljaar in de Concours fin d’année met een grande distinction (655/800). Aan het eind van de negentiende eeuw was de afdeling Arts décoratifs gericht op een degelijke vakopleiding inzake décor en surface en décor en relief. Kort na de Tweede Wereldoorlog is ook in Luik het technische vakmanschap belangrijker dan de artistieke bevlogenheid. Met tekenen in al zijn aspecten wordt de grondslag gelegd van een goede sierkunstenaar. Stef krijgt dan ook vier jaren lang een breed gamma aan tekendisciplines voor de kiezen. De algemene vakken (Culture générale) blijven beperkt tot godsdienst, Frans, kunstgeschiedenis en geschiedenis-aardrijkskunde. Van meet af aan scoort Vanstiphout meer dan behoorlijk op Frans. Zijn liefde voor de tweede landstaal blijft hem de rest van zijn leven bij. Het tweede lessenpakket wordt gevormd door de Technische lessen (Cours techniques). Naast academische klassiekers als Tracés géométriques, Perspective en Anatomie, zijn de vakken Symbolisme et iconographie met aandacht voor heraldiek en het vak Costume (1950-1951) toepasselijk voor de katholieke kunstambachtelijke opleiding van de SintLucasscholen. Het vak Techniques d'impression verschijnt in het derde jaar (1949-1950) en Théorie publicitaire in het vierde en laatste jaar. Het zwaartepunt ligt uiteraard in het derde onderdeel gewijd aan het praktische tekenwerk, de Travaux graphiques. Hier volgt de École 3


Saint-Luc Liège, net als zijn collega's, de stelselmatige ontwikkeling die in de 19de-eeuwse academies de regel was. Van tekenen naar reliëf gaat het naar stilleven en levend model en Croquis méthodiques. In het laatste jaar krijgt Stef de technieken aquarel en olieverfschilderen voorgeschoteld. In zijn latere illustraties is de aquarel – naast de pen gedoopt in zwarte inkt – een graag en vaardig gebezigde techniek. Olieverf is echter niet aan hem besteed. Buiten het tekenen d'après nature vormen de Travaux graphiques de composition de basis van zijn latere professionele carrière als tekenaar-illustrator. Het fraaie lettertekenen en de Écritures décoratives zijn zowel in gemeentelijke academies als in de Sint-Lucasscholen een vast ingrediënt in de opleiding decoratieve kunsten. De vakken Décoration, Illustration en Publicité vergezellen Stef vier jaren lang. In het laatste jaar bereiden de cursussen Grand décor en Modelage art voor op de nakende beroepspraktijk. Dankzij deze traditionele maar gedegen beroepsopleiding groeit Vanstiphout uit tot een vaardige rastekenaar die zich moeiteloos aanpast aan de wensen van de opdrachtgever. Decoratieve zwierigheid is hem niet vreemd. De zestienjarige Stef Vanstiphout (midden) poseert samen met twee klasgenoten op de binnenplaats van de École Saint-Luc in de rue Sainte-Marie te Luik, ca. 1947-1948. KADOC-KU Leuven, Archief Stef Vanstiphout, inv. KFH 3468 (fotoalbum)

Tijdens zijn laatste jaar aan de École SaintLuc in Luik aquarelleert Vanstiphout een portret (gedateerd 20-3-1951) van de beroemde Zweedse actrice Ingrid Bergman (1915-1982). Het Stadsmus, Hasselt, inv. 2015.0326.00

4


Milicien Vanstiphout in Luik (1951-1952) Eens zijn middelbare studies in Luik voltooid, wenkt de legerdienst die voor een gewone milicien 12 maanden duurt. Dankzij enkele bewaard gebleven fragmenten van zijn legerdagboek kunnen we zijn militaire carrière een beetje volgen. Merkwaardig is dat Vanstiphout het gehele dagboek in het Frans neerpent, overigens haast vlekkeloos geformuleerd en gespeld. Naast de typische verzuchtingen en perikelen van een milicien komen we ook wat te weten over zijn prille artistieke carrière. In het najaar 1951 (oktober?-november) krijgt soldaat Vanstiphout zijn opleiding in de Sint-Maartenkazerne te Leuven waar hij de finesses van de artillerie leert kennen in de bossen van Heverlee. 's Avonds vindt Stef nog net de tijd om karikaturen en tekeningen van allerlei slag te maken voor militairen en collega-miliciens: Une fois commencé des caricatures et des petits dessins – les commandes viennent de partout – j’espère que j’aurai quand même le temps de finir tout avant d’aller en Allemagne (20 november 1951). Na een gedegen vooropleiding dient hij naar Duitsland te vertrekken. Op het allerlaatste moment – hoe kan het ook anders – wordt zijn finale bestemming gewijzigd naar Luik. Stef kan zijn vreugde niet op. Hij mag naar de stad die hij als student heeft leren liefhebben als een jong meisje: J’aime Liège – Je trouve Liège une jeune fille qui me fait rêver (1 december 1951). Zodoende vertrekt hij op 28 november 1951 uit Leuven en belandt een dag later uiteindelijk in de kazerne Coronmeuse gelegen in de gelijknamige buitenwijk van Luik. In de kazerne wordt hij als kantoorbediende aan het werk gesteld. Naast allerlei dagdagelijks paperassenwerk krijgt hij als tweetalige Vlaming ook vertaalwerk op de plank. Schietoefeningen en een flinke mars zorgen voor de nodige afwisseling. Net als in Leuven blijft ook hier zijn artistiek talent niet lang onopgemerkt. Enkele militaire oversten geven hem diverse tekenopdrachten. Adjudant Beine vraagt hem enkele tekeningen van soldaten in gevechtskledij en in paradetenue ter decoratie van de muren van een gang. De commandant vraagt hem regelmatig didactische tekeningen te maken. De reeks illustraties over het onderhoud en de controle van de voertuigen is un beau travail mais bien long. De ene tekenopdracht is nog maar net voltooid of de commandant geeft al een volgende: Le Comdt depuis son “Goeden morgend” m’a demandé mes dessins et il a vite fait d’en commander d’autres. Na zijn studies aan de École Saint-Luc is Stef erin geslaagd om als freelance illustrator aan de slag te gaan voor enkele tijdschriften van de Editions J. Dupuis, gevestigd in Marcinelle bij Charleroi. Voor het stripweekblad Spirou en zijn Nederlandstalige editie Robbedoes verzorgt hij zowel gelegenheidstekeningen als illustraties bij reguliere rubrieken als Even Testen. Hij maakt deze tekeningen vooral ’s avonds na kantooruren: Puis j’ai fait mon dessin pour Spirou – un dessin pressant sur le lavement de pieds à Pâques (15 maart 1952). Voor het weekblad Le Moustique, tegenhanger van Humoradio, tekent hij zwierige karikaturen van filmsterren. Af en toe dient hij zelfs zijn uitstapjes naar de bioscoop te laten: Je n’ai pas été au Cinéma et tout le temps a été occupé par des dessins : « Even Testen » et caricatures cinema. Aangezien Vanstiphout tijdens de week in het leger zit, kan hij niet naar Marcinelle sporen om zijn illustratieopdrachten op te halen. Uitgeverij Dupuis stuurt zijn opdrachten met de post naar Hasselt. Op Paaszaterdag 1952 opent hij verheugd een vers pakket werk: La poste avait amené un paquet de travail Spirou. J’ai commencé de suite parce que c’était bien intéressant. Onverdroten werkt Stef het hele Paasweekend aan deze en andere opdrachten. Naast het illustratiewerk voor Robbedoes/Spirou maakt hij ook in Luik tekeningen voor bevriende soldaten en militair personeel. Dit zorgt voor een extra zakcentje bovenop een magere soldij die er vlug doorgaat. Bijgevolg kan Stef ook niet zo kieskeurig zijn in het aanvaarden van opdrachten. Zo maakt hij een tekening van een vrouw waarbij hij gelaten opmerkt: Elle est terriblement moche. Mais il faut bien gagner un peu d’argent … la solde mais il n’en restera pas grand[e] chose après la compte (qui me semble douteux) du barman. 5


Stefs grootste artistieke realisatie tijdens zijn legerdienst is ongetwijfeld een muurschildering met de voorstelling van het soldatenleven in de kantine van de Caserne Coronmeuse. Spijtig genoeg is hier niets meer van bekend dan deze mondelinge overlevering. Men kan veronderstellen dat hij hier diverse militairen en miliciens karikaturaal ten tonele heeft gebracht, mogelijk milder dan in zijn latere karikaturen. Wekelijks gaat Stef, vaak alleen, twee tot drie keren naar de bioscoop in Luik waar hij voornamelijk Franse films bekijkt. Hij vlijt zich zowel neer in de cinemazaal Normandie als in de grootse theaterzaal-bioscoop Palace. In Hasselt en in Brussel kan hij kijken naar Amerikaanse en zelfs Italiaanse films. Naast het knappe acteerwerk wordt hij eveneens gecharmeerd door de bevallige verschijningen van schaars geklede dames. Zijn interesse voor pittige filmactrices zal later resulteren in diverse karikaturen van grote talenten als Audrey Hepburn en Anna Magnani, maar al evenzeer in frivole tekeningen van Jayne Mansfield en June Wilkinson van wie het talent eerder schuilt in hun welvingen. Als vrijgezel scherpt Vanstiphout zijn fascinatie voor sensuele vrouwen aan met de aankoop van pinup-tijdschriften waarbij zijn voorkeur uitgaat naar het Franse tijdschrift Sensation. De verleidelijke poses en de zwoele blikken zullen later inspirerend werken in de karikaturen van vrouwelijke filmsterren en starlets. Soldaat Vanstiphout haast zich naar de trein Hasselt-Luik, ca. 1951-1952. KADOC-KU Leuven, Archief Stef Vanstiphout, inv. KFH 3468 (fotoalbum)

Vanstiphout tekent dit amusante portret van jazzmuzikant Count Basie (1904-1984) mogelijk voor het weekblad Le Moustique, ca. 1951-1952. Hij inspireert zich op karikaturen van striptekenaar Morris (1923-2001) die sinds 1946 dit tijdschrift opvrolijken. KADOC-KU Leuven, Archief Stef Vanstiphout, inv. KFH 3468 (fotoalbum)

6


Stef tekent voor Hasselt Ondanks het gure herfstweer stijgt de temperatuur te Hasselt in het najaar van 1953. De gehele stad maakt zich op voor de Virga Jessefeesten die de zomer van 1954 zullen begeesteren: In de onderscheidene wijken en "rotten" is men druk aan het werk en onder de leiding van een centraal comitĂŠ wordt gestreefd naar iets enigs in de annalen van de Zevenjaarlijkse Feesten. Eind 1953 wordt een wedstrijd voor aanplakbrieven uitgeschreven. Begin februari 1954 velt de jury haar wijze oordeel: de eerste prijs werd toegekend aan dhr. Stef Vanstiphout van Hasselt, die trouwens ook de tweede prijs behaalde met een andere inzending. Gezien de twee eerste prijzen dus toekwamen aan dezelfde persoon, werd de eigenlijke tweede prijs toegekend aan het ontwerp van dhr. Van Anderoye uit Hasselt. In het weekend van 13 en 14 februari kunnen de nieuwsgierige Hasselaars de gelauwerde ontwerpen bewonderen in de ontvangstzaal van het Provinciaal Museum in het Hasseltse begijnhof. De 23-jarige Vanstiphout tekent met zijn eerste openbare opdracht een op en top neogotische affiche die haast moeiteloos veertig jaar terug in de tijd gaat. Netjes gecentreerd in de middenas staat het middeleeuwse beeldje begeleid door gotische letters waar de SintLucasscholen een patent op hadden. De affiche verschijnt ook op de cover van het programmaboekje bij de processie van 15 en 22 augustus 1954.

Programmaboekje voor de luisterrijke omgang van de zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten in Hasselt, 15 en 22 augustus 1954 Stef Vanstiphout (omslagillustraties) / Ernest Roose (offsetdruk omslag) / Drukkerij L. & A. Maris (druk binnenwerk) Het Stadsmus, Hasselt, inv. 1988.0209.00

7


Een glunderende Stef Vanstiphout poseert met zijn verloofde Gerrie Haenen en haar moeder voor het restaurant Hooghuis tegenover het stadhuis te Hasselt. Binnen loopt er een tentoonstelling Virga Jesse in de kunst. De toekomstige schoonouders van Stef baten het restaurant sinds enkele jaren uit. Hasselt, augustus 1954 KADOC-KU Leuven, Archief Stef Vanstiphout, inv. KFH 3468 (fotoalbum)

Afbeelding onder: Cartoon (kopie) van een vergadering van het eerste Virga JessecomitĂŠ (De RondeTafel-Ridders van het zevende jaar), 1954. Mogelijk tekent Vanstiphout deze cartoon naar aanleiding van de Virga Jessefeesten van 1954 waarvoor hij de affiche ontwerpt. Het Stadsmus, Hasselt, inv. 2004.0018.00

8


De bijdrage van Stef Vanstiphout aan de Virga Jessefeesten van 1954 moet in de smaak zijn gevallen bij het Hasseltse stadsbestuur. Hij tekent in 1955 een fraaie cover voor de nieuwe stadsgids die hij signeert met zijn voornaam Stef, een handtekening die hij al sinds zijn debuut bij Dupuis hanteert. In tegenstelling tot de neogotische lettering van de titel is de scherpe lijnvoering nu wel eigentijds, evenals de ondersteunende inkleuring. De nieuwe stadsgids van Hasselt, verzorgd door de Hasseltse Drukkerij L. & A. Maris, verschijnt in 1955. Vanstiphout voorziet het boekje van een cover in frisse fifties-stijl. Het Stadsmus, Hasselt, inv. 2017.0007.00

Ook politicus Louis Roppe (19141982), Limburgs gouverneur van 1950 tot 1978, vindt de weg naar de tekentafel van de veelbelovende Hasselaar Vanstiphout. Gedurende vele jaren vraagt hij Stef om karikaturen die hij als relatiegeschenk of dankbetuiging in binnen- en buitenland cadeau doet. Roppe bewondert Stefs all-round-capacity tot aanpassing van ieder kunstwerk. In december 1974 dankt een literair bevlogen gouverneur hem voor de zeer gelukte chirurgale interventie in zake schoonheidsbevordering. Uiteindelijk kan Stef er niet meer om lachen. Als vakman die graag een correcte behandeling verwacht, kan hij niet waarderen dat de gouverneur steeds karikaturen vraagt zonder ervoor te betalen. De jarenlange samenwerking komt na enige correspondentie tot een eind. Gouverneur Louis Roppe (1914-1982) poseert als een kleine Napoleon in zijn galakostuum van Limburgs provinciegouverneur. Het Stadsmus, Hasselt, inv. 2000.0106.00

9


Stef & Gerrie (1954-1995) Omstreeks 1953 ontmoet Stef op de kermis in Hasselt de elegant geklede Gerrie Haenen (1930). Haar ouders Jean Haenen en Colette Baerten baten het restaurant Hooghuis tegenover het stadhuis in Hasselt uit. In de loop van 1954 worden Gerrie en Stef een koppel. Op 14 juli 1956 huwen zij in de Sint-Jozefskerk te Antwerpen. Het kersverse echtpaar kiest eerst voor Mechelen als woonplaats maar vertrekt na een half jaar al naar het bruisende Antwerpen. In de zestiger jaren verhuizen zij naar de randgemeenten. Gerrie omschrijft Stef als een sobere en tevreden man die geen kritiek uit op anderen. Hoewel hij hoegenaamd geen zakenman is, handelt hij steeds zeer correct met opdrachtgevers. Reizen en winkelen zijn niet aan hem besteed. Liefst blijft hij onverdroten voort tekenen aan de tafel in de eetkamer. Het huishoudelijke reilen en zeilen vertrouwt hij graag aan vrouwlief toe. Gehinderd door twee linkerhanden laat Stef ook de klussen en de interieurinrichting in de vaardige handen van Gerrie. Met pen en penseel zorgt hij voor het inkomen. Zelfs een auto gaat aan hem voorbij. Het is Gerrie die uiteindelijk een kleine Daf aanschaft en manlief meermaals naar uitgeverijen en zakelijke afspraken brengt. Zijn liefde voor jazz en films werkt aanstekelijk. Met een gedeelde artistieke smaak kopen Gerrie en Stef zo nu en dan kunstwerken voor hun eigentijds ingerichte woning. Omstreeks 1980-1981 krijgt Stef de eerste symptomen van Alzheimer. De ziekte slaat snel toe en hij moet noodgedwongen zijn carrière op vijftigjarige leeftijd stoppen. Stef overlijdt in een verzorgingsinstelling te Mortsel op 9 augustus 1995. Afbeelding boven: Vanstiphout tekent in de huiselijke woon-eetkamer, ca. 1956-1960 KADOC-KU Leuven, Archief Stef Vanstiphout, inv. KFH 3468 (fotoalbum)

Afbeelding rechts: nieuwjaarswensen uit de woelige seventies van Stef, Gerrie en een van de katten Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr.

10


Karikaturale satire in ‘t Pallieterke (1957-1981) Het debuut van Stef Vanstiphout in het satirische Vlaamsgezinde weekblad 't Pallieterke is vooralsnog in nevelen gehuld. Bij gebrek aan archivalisch materiaal blijft het nog even gissen. In de schaarse literatuur over Vanstiphout houden de auteurs er verschillende meningen op na. Jan Smet stelt in 1979 dat hij sinds 1960 vast verbonden is aan 't Pallieterke. Hoofdredacteur Karl van Camp vermeldt in 2015 dat Vanstiphout reeds in 1952 – tijdens zijn Luikse legerdienst – debuteert met illustraties bij de rubrieken Film en Toneel. In 1957 zou hij dan als vaste medewerker begonnen zijn. Voor zover het de gesigneerde illustraties in deze rubrieken betreft, zijn het vaste waarden Sinjoorke en vooral Jef Nys die present tekenen. Aangezien 't Pallieterke als satirisch weekblad in de traditie van het Engelse Punch enkel en alleen gebruik maakt van getekende illustraties en niet van de alomtegenwoordige foto's, is het wel nodig om meerdere illustratoren aan de tekentafel te houden. In 1957 zit kersvers hoofdredacteur Jan Nuyts met een probleem. Niet alleen heeft hij hals over kop de fakkel als hoofdredacteur overgenomen na het onverwachte heengaan van stichter-hoofdredacteur Bruno De Winter in oktober 1955. Zijn ene vaste waarde Jef Nys (1927-2009) verlaat eind 1956 't Pallieterke om zich volledig toe te leggen op zijn stripheld Jommeke die sinds zijn debuut in het parochieblad Kerkelijk Leven in oktober 1955 een groeiend succes kent. Op 7 december 1957 overlijdt plots de tweede huiscartoonist Sinjoorke. Achter dit Antwerpse pseudoniem gaat Willy Mertens (1920-1957) schuil die samen met Nys sinds het najaar 1945 de vaste cartoonisten vormde van dit weekblad voor mensen met een goed hart maar slecht karakter. In snel tempo treden diverse jonge kerels uit het Antwerpse aan. Hugo Leyers (1930-2007), architect van opleiding, opent de rij. Onder het pseudoniem Hug werkt hij van 1957 tot 1963 voor 't Pallieterke. Striptekenaar-illustrator Bob Mau (1926-2006), met een onvoltooide opleiding architectuur, tekent illustraties en cartoons van januari 1958 tot in 1959. Het debuut van Vanstiphout situeert zich waarschijnlijk in deze moeilijke overgangsperiode. Hij blijft als freelance medewerker actief tot in 1981. Wanneer vanaf 1960 de befaamde Nederlandse cartoonist Cor Hoekstra (1931-1996), alias Cork, de stal vervoegt, kan het blad met een gerust hart en een scherpe tong verder. Met de blijde intrede van Pol De Valck (1937-2001), alias Brasser, in mei 1962 vormt zich een bijzonder trio cartoonisten dat in een eigen stijl een rijkgeschakeerd palet cartoons tentoonspreidt. Stef Vanstiphout is ongetwijfeld de meest virtuoze van het drietal. Zijn aangeboren gave voor karikatuur verleent aan zijn politieke en culturele cartoons een bijzondere dimensie. Cork houdt het liever wat gortdroog, terwijl Brasser achter een stripachtige tekening rake observaties schetst. In zijn cartoons uit de jaren zestig leunt Vanstiphout al eens aan bij de hoekige figuurtjes van Cork, om in de loop van de jaren 1970 af en toe naar de eenvoud van collega Brasser te lonken. Net als zijn illustere voorganger Jef Nys kan Stef zich volle-

11


dig uitleven in complexe taferelen waarin diverse politici elkaar voor de voeten lopen. Stef beperkt zich echter niet tot karikaturale satire van de wekelijkse actualiteit. Zijn stilistische veelzijdigheid ontvouwt zich ook hier geheel en al. Zo maakt hij doorwrochte portretten van politieke en culturele personen waar zich uit tientallen lijntjes een haast tastbaar karakter aftekent. Afbeelding op p. 11: Koning Boudewijn en koningin Fabiola ontvangen wielrenner Eddy Merckx op het koninklijk paleis van Laken naar aanleiding van zijn eerste glorieuze overwinning in de Tour de France, cartoon 't Pallieterke, 1969. Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr.

Afbeelding linksboven: In de langlopende rubriek Onze Vlaamse woordenschat van 't Pallieterke verschijnen Stef Vanstiphout en echtgenote Gerrie Haenen meermaals ten tonele, 1974. Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr. Afbeelding rechtsboven: In een ragfijn lijnenspel tekent Vanstiphout voor 't Pallieterke regelmatig portretten van Vlaamse en buitenlandse culturele persoonlijkheden. Hier is het Ger Schmook (1898-1985), promotor van een modern bibliotheekbeleid in Vlaanderen en ondervoorzitter van de Cultuurraad van Vlaanderen. Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr.

12


Afbeelding linksonder: De kleurrijke Brusselse politicus Paul Vanden Boeynants (1919-2001), alias VDB, leent zich uitstekend voor karikaturale scherts in 't Pallieterke, ca. 1975-1980. Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr.

Cartoonist in salons Na zijn geslaagde debuut in 't Pallieterke probeert Stef zich tevens als zelfstandig cartoonist te profileren. In de jaren 1950 beleeft de cartoon, een efemeer artistiek genre, een sterke opwaardering door de Salons van de Vlaamse Humor. Geïnspireerd door de artistieke kwaliteit van de spotprenten van Sinjoorke en Jef Nys in 't Pallieterke organiseert Jozef van Overstraeten als voorzitter van de Vlaamse Toeristenbond in januari 1952 het eerste Salon van de Vlaamse Humor te Antwerpen en vervolgens te Brussel. Een tweede reizende Salon volgt in 1954. In het derde Salon in 1959 vervoegt een nieuwe generatie spotters de klassiekers. Cartoonist Ploeg (Eddy Ploegaerts) is de revelatie van de tentoonstelling, maar ook jonge talenten als hugOKÉ, Cabra, Hug, GoT en Stef (Vanstiphout) maken hun opwachting. Er volgen nog 6 VTB-salons die in Vlaanderen een gesmaakte rondrit maken. Hun succes werkt aanstekelijk. In 1962 opent in Knokke-Heist het Eerste Salon van de Humor dat vanaf 1964 uitgroeit tot de Wereldkartoenale. Op eenzelfde elan ontstaan in andere provincies wedstrijden en tentoonstellingen. Reeds in 1954, ten tijde van het tweede Salon van de Vlaamse Humor, organiseert het Provinciaal Verbond voor Toerisme in Limburg, het Salon van de Limburgse humor in Hasselt en Tongeren. Uit een referendum waaraan 423 bezoekers deelnemen, komt Stef als eerste uit de bus met de cartoon Identiteitsfoto der familie Van Knal - het begon op het eiland. Deze spotprent tekende hij kort voordien voor de folder van het dolkomische radiofeuilleton Het begon op een eiland van Radio Hasselt. De productie van Jos Ghysen liep elke vrijdag van 25 september 1953 tot 19 maart 1954 op de regionale Limburgse radiozender van het Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep (NIR).

In 1954 tekent Stef een cartoon voor de omslag van de folder van het radiofeuilleton Het begon op het eiland van Radio Hasselt. KADOC-KU Leuven, Archief Stef Vanstiphout, inv. KFH 3468 (fotoalbum) 13


Boekillustraties, van braaf tot gedurfd (1956-1981) Nu Stef met de wekelijkse cartoons voor 't Pallieterke een eerste vast inkomen heeft, wordt het tijd de volgende stap te zetten. Een tweede regelmatige boterham op de plank is welkom. Twee jaar na zijn debuut in 't Pallieterke rolt hij door een flinke bestelling voorgoed de jeugdboekenwereld binnen. Na één enkele bijdrage voor de Zuid-Nederlandse Uitgeverij te Antwerpen in 1956 krijgt Stef omstreeks 1958 de opdracht een hele resem boekjes van tientallen tekeningen te voorzien. De uitgave van de avonturenreeks De Rode Ridder van Leopold Vermeiren doet de uitgeverij in de richting kijken van het nieuwe wondermedium, de televisie. Sinds de Amerikaanse strips in het interbellum een vaste waarde zijn geworden in kranten en jeugdbladen, voert de populaire overzeese cultuur regelmatig nieuwe voorraad aan. De Amerikaanse televisie kiest al snel voor leuke en spannende series die net als stripverhalen over een langere periode lopen. De Zuid-Nederlandse Uitgeverij trekt de Nederlandse jeugdauteur Henri Arnoldus (1919-2002), vader van de vrolijke postbode Pietje Puk, aan om de avonturen van Lassie en de Texas Rangers in Nederlandstalige jeugdboeken te gieten. De westerntelevisieserie Bonanza die in september 1959 op de Amerikaanse buis verschijnt, wordt een jaar later al te boek gesteld door Ronald Fleming, pseudoniem van Frank Blauwers (19331998). De tientallen boekjes met een glanzende kleurenfoto op de cover vragen uiteraard illustraties met Amerikaanse flair. Vreemd genoeg komt de uitgeverij bij Vanstiphout terecht, die nog maar enkel met zijn cartoons in 't Pallieterke zijn vaardige tekenpen heeft getoond. Cartoonist Stef moet zich dringend gaan bijscholen om de actie van de USA western vlot op papier te zetten. Waarschijnlijk grijpt hij naar het weekblad Robbedoes voor inspiratie. Hier vindt hij de nobele cowboy Jerry Spring die vergezeld van de gezapige Mexicaan Pancho sinds 1954 door het blad galoppeert. De picturaal-realistische stijl van grootmeester Jijé sluipt ook in zijn Vlaamse cartoons. En dan is er nog de strip Bessy van Willy Vandersteen en Karel Verschuere die sinds 1953 in de krant De Standaard naast Suske en Wiske verschijnt. De Vlaamse westernstrip Bessy is immers rechtstreeks geïnspireerd op de Amerikaanse Lassie. Het is voor de nijvere Stef een heuse krachttoer om op korte tijd zijn stijlenpalet zo uit te breiden. Hij tekent niet minder dan 18 boekjes van Lassie (1959-1961), 12 deeltjes van Texas Rangers (1959-1961) en een zevental afleveringen van Bonanza (19601962). Aangezien hij het zo goed doet, krijgt hij nog de boekjes van de druk bekeken Vlaamse televisieserie Schipper naast Mathilde (1960) op de tekenplank. Zijn vliegende start als illustrator bij de Zuid-Nederlandse Uitgeverij stopt evenwel met de publicatie van de laatste episode van Bonanza. Terug naar af? Enkele jaren later, omstreeks 1965, begint Vanstiphout als illustrator van jeugdboeken bij de bijzonder productieve Uitgeverij Van In te Lier, geleid door de katholieke politicus Jozef Van In (1905-1990). Na de Tweede Wereldoorlog breidt deze het aanbod van de schoolboekenuitgeverij uit met een fonds jeugdliteratuur. Een vaste waarde is illustratorstriptekenaar Jan Waterschoot (1892-1968) die zijn vooroorlogse gravure-achtige stijl nauwelijks gewijzigd aanhoudt. Vanstiphout blaast de kinderboeken nieuw leven in zonder de traditionele gezelligheid overboord te gooien. Als snel wordt hij de vaste illustrator die tientallen boeken opvrolijkt. Toch kan hij als "huistekenaar" niet ongeremd zijn gang gaan. Hij maakt eerst een of meerdere geaquarelleerde ontwerpen voor de boekomslag op klein formaat. Deze worden aandachtig bekeken door mijnheer Coene die de ontwerpen op de keerzijde van aanmerkingen voorziet. Opvallend zijn de weerkerende aantekeningen over het kleurgebruik. Stef gaat voluit voor vrolijk geschilderde omslagen met heldere contrasterende kleuren. Zodoende onderscheidt hij zich danig van zijn voorgangers die traditiegetrouw zwarte inkttekeningen leveren die vervolgens worden ingekleurd. De kleurrijke sixties zijn immers al enige jaren aan de gang. Het is net over deze kleuren dat de heer Coene zijn suggesties formuleert. De figuurtjes en decors leunen enigszins aan bij de soepel gestileerde lijnvoering van striptekenaars als Franquin (Robbedoes en Kwabbernoot), Peyo (De Smurfen) en Roba (Bollie en Billie) in het stripblad Robbedoes. 14


Vanstiphout is nu definitief gelanceerd als jeugdboekillustrator. Diverse Vlaamse uitgeverijen dingen naar zijn hand. In 1964 tekent hij enkele jeugdboeken voor Uitgeverij Altiora in Averbode. Vanaf 1968 gaat hij aan de slag voor Standaard Uitgeverij in de negendelige reeks Bollejan van Henri Arnoldus. Met de publicatie van Gerda Van Cleemputs jeugdreeks Inge en Bart bij Uitgeverij De Goudvink te Schelle in 1970-1972 mag hij even van internationale weerklank proeven. Het olijke tweetal, lichtjes ondeugend maar in se doodbraaf, verschijnen als Mireille et Vincent op de Franstalige markt en als Susie and Sam voor de Engelstalige lezertjes. Ook de bescheiden uitgeverijen Kempische Boekhandel (Retie) en Uitgeverij Frans Van Belle (Brussel) weten Stef te vinden. En dan zijn er nog meerdere jeugdboeken waarvan de naam van de illustrator onvermeld blijft. Ook hier kan na enige stijlkritische vergelijking Vanstiphout als dader worden aangewezen. Tot nu toe volslagen onbekend is zijn illustratieve bijdrage in 1976-1977 aan de alom gelezen Vlaamse Filmpjes van Goede Pers te Averbode. Een belangrijke stap voorwaarts in zijn grafische ontwikkeling zet Stef met de avonturenboeken bij de Standaard Uitgeverij vanaf 1972. Hier tekent hij voor prille tieners die de vrolijke onschuld van de jeugdboeken van Van In ontgroeid zijn. Hij krijgt zowel historische avonturenromans van Johan Ballegeer, sociaal geëngageerde derde wereld-boeken van René Swartenbroekx als spannende jongensboeken van Aster Berkhof op de tekenplank. Vanstiphout schakelt moeiteloos een versnelling hoger en maakt covers en illustraties die zich sterk onderscheiden van het wat brave werk van zijn collega's. Hij groeit samen met illustrator André Sollie (1947) naar een niveau dat de grenzen van het rustige Vlaanderen kan overstijgen. Beide illustratoren laten zich inspireren door foto's waardoor de covers de actualiteit van het wereldnieuws op de beeldbuis benaderen. Anderzijds kijkt Stef over de landsgrenzen richting Nederland waar hij gecharmeerd wordt door het grafisch gedurfde tekenwerk van Eppo Doeve (1907-1981), Friso Henstra (1928-2013), Carl Hollander (19341995) en Willy Lohmann (1936-2013). Voor de traditionele Uitgeverij Opdebeek in Kapellen illustreert hij drie boeken van Jan zonder Vrees (1973-1974, 1977). Met de nieuwe verhalen van de Vlaamse held hoopt Opdebeek nieuw leven te blazen in een vooroorlogse jeugdboekklassieker. Net als met het éne boek van De Rode Ridder dat hij in 1979 illustreert voor Standaard Uitgeverij, heeft Stef het moeilijk om dynamische actiescènes te verbeelden.

15


Afbeeldingen p. 15 en links: In 1966 verschijnt in de Torentjesreeks van Lierse Uitgeverij Van In het jeugdboek Van Stoffel en de Toverdruppels, geschreven door Gaston Van Camp. Vanstiphout ontwerpt twee boekomslagen waarvan de meest heldere compositie de eindmeet haalt. Het Stadsmus, Hasselt, inv. 2015.0162.00 en 2015.0164.00 Collectie 1912, privéverzameling

Voor de Standaard Uitgeverij illustreert Vanstiphout in 1972 het historische avonturenjeugdboek Het lied van Harald van Luk van Nerum. Voor de definitieve cover verlaat hij zijn eerste overzichtelijke ontwerp (afbeelding linksonder) om er een gedurfde omslag van te maken (afbeelding rechtsonder). De irreële kleuren en stilering scheppen meteen een bevreemdende sfeer. In de expressieve tekstillustraties (afbeelding rechts) laat Stef zich inspireren door de griezelige strip Kraaienhove (1962-1974) van de Nederlander Willy Lohmann. Het Stadsmus, Hasselt, inv. 2015.0030.00 Collectie 1912, privéverzameling

16


Een uitstapje naar Nederland Tot 1990-2000 is het voor een Vlaamse illustrator niet gemakkelijk om in Nederland aan de bak te komen. Slechts door een Vlaams-Nederlandse coproductie sluipt een Vlaming binnen in de Nederlandse boekenwereld, waar men niet verlegen zit om inventieve tekenaars. Het is dan ook via dit zijpaadje dat Vanstiphout bij de achtenswaardige Haagse uitgeverij Van Goor Zonen opduikt. In 1970-1972 publiceert de Vlaamse jeugdboekenuitgeverij De Goudvink uit Schelle in samenwerking met Van Goor de reeks Inge en Bart geschreven door Gerda Van Cleemput (1934). Vanstiphouts haast fotorealistische illustraties ondersteunen de avonturen van de lichtjes ondeugende maar eigenlijk brave kinderen. Hij is dus zeer geschikt om de boekjes van het al even brave meisje Marieke op te frissen. Mia BruynOuwehand (1895-1968) schreef voor Van Goor Zonen Tien gezellige kinderboekjes voor meisjes van 6-8 jaar, met vrolijke, frisse omslagen en plaatjes van Rie Kooyman. De reeks die sinds de jaren 1950 herdruk na herdruk beleeft, is aan een eigentijdse vormgeving toe. De zwart-wit pentekeningen van Kooyman ogen nu oubollig. Voor de heruitgave anno 1973 past Stef de stijl van Inge en Bart aan voor een iets jonger lezerspubliek, maar de ouderwetse gezelligheid van weleer blijft behouden. Slechts in de kledij van de nevenpersonages proeft men dat de seventies begonnen zijn. Afbeelding onder: Uitgeverij Van Goor Zonen (Den Haag) zendt omstreeks 1973 Vanstiphout de drukproeven van de covers en de tekstillustraties van de meisjesboeken van Marieke geschreven door Mia Bruyn-Ouwehand. De proeven zijn voorzien van enkele kritische kanttekeningen in blauwe balpen. De benen van Marieke vallen wat lang uit. Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr.

17


In 1974 zet Vanstiphout zijn Nederlandse avontuur voort. Hij kan voor het educatieve kinderblad Okki wekelijks een gagstrip leveren. Het weekblad Okki, bestemd voor de eerste twee jaren van het lager onderwijs, wordt sinds 1966 uitgegeven door Uitgeverij Malmberg in 's-Hertogenbosch. In oorsprong was Okki – afkorting van Onze Kleine Katholieke Illustratie – de jeugdbijlage van het weekblad Katholieke Illustratie. Na enige naamwissels wordt het een zelfstandig kinderblad waarbij de katholieke inspiratie stilaan verdwijnt. Het kent een ruime verspreiding in de Nederlandse scholen. In die zin kan het vergeleken worden met Zonnekind in Vlaanderen. Het richt zich op dezelfde leeftijdscategorie en verschijnt enkel tijdens de schoolperiode. Van 1974 tot 1975 tekent Vanstiphout de éénpagina-gagstrip Puk de nar. Het schalkse narretje is een creatie van de Antwerpse jeugdauteur Jo Briels (1934) die in 1974 zes boekjes van Puk de nar publiceert bij Uitgeverij Van In. Alle boeken zijn voorzien van een vrolijke omslag en tekstillustraties door Vanstiphout. Na twee jaren Puk de nar laat Stef het ondeugende jongetje Ragebol op de Nederlandse lezertjes los, ook hier in de gedaante van éénpagina-gagstrips. De stripreeks Ragebol loopt

18


van 1975 tot 1977. Het blijft onbekend waarom deze reguliere bron van inkomsten na drie jaren opdroogt. Met zijn ruime ervaring bij Uitgeverij Van In is hij vertrouwd met het illustratiewerk voor de jongste lezertjes. Bovendien slaagt hij er moeiteloos in om zich grafisch in te passen in de huisstijl van het Nederlandse kinderblad. Volgens zijn weduwe tekende Stef niet zo graag strips. In vergelijking met de grafische virtuositeit van zijn wekelijkse cartoons in 't Pallieterke is een brave kinderstrip natuurlijk niet zo uitdagend en afwisselend. Tot zover de Nederlandse uitstap van Stef Vanstiphout. Afbeelding links: Van 1975 tot 1977 tekent Vanstiphout de gagstrip Ragebol voor het Nederlandse educatieve kinderblad Okki. Hij laat zich inspireren door de gestileerde lijn van de gagstrip Okki Bokki Boef van Ton Beek (1926-2016) die van 1971 tot 1975 in Okki loopt. Het Stadsmus, Hasselt, zonder inv.nr.

Tot slot Omstreeks 1980-1981 moet Stef Vanstiphout zijn tekenpen na dertig jaar professioneel illustreren laten rusten. Een nieuwe generatie illustratoren neemt midden jaren tachtig de fakkel over. Geleidelijk aan wordt hun toegepaste grafiek als artistiek volwaardig geprezen en gelauwerd. Tentoonstellingen in binnen- en buitenland maken de Vlaamse jeugboektekenaars ruim bekend. Zij aarzelen niet om ook de tekst voor hun rekening te nemen. Vorige generaties die te lijden hadden onder anonimiteit, een geringe waardering en een middelmatige vergoeding geraken in de schemerzone van vakkundige erfgoedbibliotheken en schaarse verzamelaars. Met deze bijdrage kan alvast een van de beste naoorlogse illustratoren in Vlaanderen van onder het stof gehaald worden.

Selectieve chronologische bibliografie Gaston Durnez, De lachende tekenpen. Grafiese humor uit Vlaanderen, (Vlaamse Pockets, 147), Hasselt (Uitgeverij Heideland), 1964. Karel de Decker, Slalom van de Vlaamse humor. Een keurkorf kartoens, (Vlaamse Pockets, 259), Hasselt (Uitgeverij Heideland-Orbis), 1972. Wordt vervolgd. Stripleksikon der Lage Landen, (ed. Evelien en Kees Kousemaker), Utrecht - Antwerpen (Uitgeverij Het Spectrum), 1979. Lexikon van de jeugdliteratuur, (ed. Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal en Herman Tromp), Groningen (Martinus Nijhoff) e.a., 1982-2014 (losbladige uitgave). https://www.dbnl.org/tekst/coil001lexi01_01/colofon.php Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis, Tielt (Lannoo), 2013. De verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw, (red. Saskia de Bodt), Nijmegen (Uitgeverij Vantilt), 2014. Karel van Camp, De cartoonisten van 't Pallieterke, in: 't Pallieterke, 20 mei 2015. https://pallieterke.net/2015/05/de-cartoonisten-van-t-pallieterke/ Comiclopedia - Illustrated Compendium an illustrated compendium of over 13,700 comic artists from around the world www.lambiek.net/comiclopedia.html 19


November 2018 — nr. 65 tekst: foto’s: Copyright:

Frank HUYGENS Collecties Het Stadsmus, KADOC - KULeuven en privéverzameling Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt tel. 011-23 98 90 e-mail hetstadsmus@hasselt.be

Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: 2000: 90. Schilderij “Portret van Dr. L. Willems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster” van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)”, 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique et de Rhétorique”, 1858. 2001: 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van Hasselt”, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken “Tabakskarot”; 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11e Linieregiment: “Coupe du Roi Albert” & “Coupe Prince Léopold” (2); 104. Affiche “Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l’occasion de la kermesse...”, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf Arnold IV van Loon aan de stad Hasselt”, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt. 2002: 108. Zes wandkleden over “Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode”, 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee eeuwen, twee werelden”; 110. Restauratieverslag “Rederijkerskraag De Roode Roos”; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen”, Simonne Reynders(1924); 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel ‘Tuin met vrouw’; 114. Jaarkalender Ceysens-Roose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij ‘Vlaggen’, Jac. Leduc (°1921); 2003: 117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche “Langemansbier”, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’; 122. Schilderij ‘GordonBennet’, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen ‘Geboortehuis’ & ‘Gezicht op Romboutstoren van Mechelen’, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In Sint-Lambertus’, 1801; 2004: 126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote Capucienenstraat’, Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘Gezicht op de Boulevard met links de gevangenis’, Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “150 jaar Koninklijk Atheneum Hasselt”, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134. Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976’, Eugène Polus, 1951. 2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gerard Moonen (° 1953). ***

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: 2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus. 2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten. 2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament. 2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque. 2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme. 2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen. 2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen. 2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte. 2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830. 2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782). 2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode. 2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920; 55. Proper gewassen! Wasserij De Lelie. 2017: 56. Tegelpaneel Irissen, afkomstig van het voormalig Hotel Léopold II te Blankenberge; 57. Zilversmid François Morren, meester met de drie sterren; 58. Het nieuwe blazoen van De Roode Roos; 59. Het archeologisch onderzoek aan het nieuwe stadhuis; 60. Het Hasseltse erfgoed door de lens van de Duitse bezetter (1917-1918). 2018: 61. Maria Pijpelinckx (Kuringen? 1538 - Antwerpen 1608), meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens; 62. The Hasselt Bridge. Waarom de kanaalbrug instortte in 1938; 63. Vijf Hasseltse burgemeesters in brons gegoten; 64. Het geheim achter het schilderij van de Heilige Odilia door Godfried Guffens. Alle publicaties zijn te koop aan de museumbalie zolang de voorraad strekt. Online zijn de publicaties gratis raadpleegbaar op de website www.issuu.com/hetstadsmus.

20


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.